WOORD & BEELD

Dichte deur

21sep
0Comments

De flatgebouwen zijn vier hoog, de balkonnetjes vaalgeel en op de begane

grond bevinden zich alleen garagedeuren. Zo’n wijk waar je achter iedere

hoek een aanstormende, grommende hond verwacht Ik bel aan bij

mevrouw P. Geen gehoor. Nog maar eens. Weer niks. Inwendig juich ik,

blij met een adres wat niet doorgaat. Als ik nog een keer bel, doet ze vast

wel open omdat ze even op het toilet zat. Ik bel niet nog een keer en loop

terug naar mijn fiets. Ik aarzel en besluit dan toch Thuiszorg te bellen.

“ O, dat is gek, ze doet niet open?”

“ Nee, ze doet niet open”

“ Kun je bij de buren aanbellen?”

Ik loop terug naar het aftandse portiek en bel bij de buren aan.

Over de reling van de galerij verschijnt het hoofd van de buurvrouw. Ze

wil wel even kijken bij mevrouw P. Ik hoor haar op het raam bonzen.

Dan hangt ze weer over de reling: “ Ze doet niet open en door de

brievenbus zie ik ook niks. Maar mijn buurvrouw heeft wel

hartproblemen.” roept ze naar beneden.

Ik bel Thuiszorg weer en breng verslag uit. Ik hoor de aarzeling aan de

andere kant. Uiteindelijk hakt Thuiszorg de knoop door en besluit de

politie te bellen. Je weet maar nooit, een mevrouw met hartproblemen

die niet open doet. Of ik wil wachten als contactpersoon.

Ik wacht beneden. Na een paar minuten hoor ik loeiende sirenes. Voor ik

het weet scheurt er een grote brandweerauto dwars over het grasveld

naar het portiek. Vijf enorme brandweermannen stappen uit. Daarna

volgt een ambulance en een politieauto met twee chagrijnige agentes,

allebei met vrolijk paardenstaartje.

In totaal gaan er elf man aan hulpdiensten naar boven. Verbouwereerd

blijf ik beneden. Het geloei heeft de buurt gewekt. Op het gras

verzamelen zich allerlei mensen, jong en oud. Ze kijken allemaal

verwachtingsvol omhoog. Her en der verschijnen hoofden uit ramen.

De hulptroepen schreeuwen of mevrouw thuis is. “ Hallo? HALLO? Is

daar iemand?” Dan hoor ik gebeuk en het versplinteren van hout: de

brandweer werkt zich met een stormram naar binnen.

De buurt houdt zijn adem in. Het volgende moment staat de grootste

brandweerman weer naast me. “ Niemand thuis.” Is het enige wat hij

zegt. Nu durf ik wel naar boven. Op de trappen passeer ik de overige

hulptroepen. De agentes hangen verveeld tegen de balustrade. Zij moeten

wachten tot er iemand de deur komt repareren. En wie dat gaat betalen?

Daar zijn de agentes het niet over eens. Ze willen ook mijn naam, adres

en telefoonnummer, al weten ze niet precies waarom. Een paar deuren

verder sloft een grijze dame in een grijze ochtendjas de galerij op. In haar

hand bungelt een sleutel. Als ze voor de agentes staat zegt ze ietwat

kribbig: “Mevrouw P. is bij haar zuster in Deventer. Had effe aangebeld,

ik heb haar reservesleutel…”

Hartzaak
Medelijden