Thee met aardbeiensmaak en te weinig stoelen tijdens mijn eerste
thuiszorgbijeenkomst. ‘Werkoverleg’, stond in de mail, maar het blijkt
een monoloog van de wijkcoördinator. Hij zit aan de kop van een lange
rij tafels met de vingertoppen tegen elkaar. “De geldkraan van de
gemeente gaat dicht en daar kunnen wij als Thuiszorg helemaal niks aan
doen.” Mijn collega’s vissen boterhammen uit plastic zakjes, ze luisteren
kauwend. Of ze fluisteren wat met een buurvrouw.
De coördinator brengt het alsof het voor ons thuishulpen allemaal veel
makkelijker en overzichtelijker gaat worden. Maar ook: “Zeg er nog maar
niets over tegen jullie cliënten, anders gaan ze zich maar zorgen maken.
Wij gaan dit jaar bij iedereen langs voor het zogeheten
keukentafelgesprek, waarin we uitleggen wat er gaat veranderen.”
Veranderen gaat er veel. Vanaf volgend jaar krijgt iedere cliënt in
principe maar twee uur hulp per week. Twee uur! Waarin de thuishulp
moet zorgen voor een schoon en leefbaar huis.
Een tragische ontwikkeling, en dat allemaal onder het mom dat alle
Amsterdammers zo lang mogelijk zelfstandig moeten kunnen blijven
wonen. Buren, kinderen, vrienden worden geacht mee te helpen om dit
mogelijk te maken. Er is een lijst voor iedere cliënt waarop hij of zij moet
invullen wie wat straks gaat doen. Lang leve de participatiemaatschappij.
Maar wat als je geen buren, kinderen of vrienden hebt?
Mijn collega’s reageren verheugd. Ah, we hoeven niet meer zoveel te
doen. Geen balkons meer schoonmaken, geen boodschappen doen, geen
strijkwerk. Wat ze vergeten is dat er voortaan meer adressen per dag
schoongemaakt moeten worden. In plaats van twee huizen te stofzuigen
zullen er voortaan drie of vier op een dag gedaan moeten worden. Geen
pauze meer met een kopjes Senseo koffie, hét hoogtepunt van de dag
voor de cliënt.
Er is ineens wel een nieuwe dienst ontstaan bij de Thuiszorg. Cliënt kan
voor tien euro per uur iemand inhuren voor klussen in en om het huis.
De gemeente sponsort dit voor vijftien euro per uur. Blijkbaar is er een
andere geldkraan gevonden. De wijkcoördinator krijgt het niet goed
uitgelegd.
Ik besluit de gemeente om opheldering te vragen. “Ja,” zegt de
medewerkster aan de andere kant van de lijn monter. “Dat geld komt
inderdaad uit een ander potje en is voor de werkgelegenheid. Een doekje
voor het bloeden. Nu de thuishulpen minder uren gaan maken, is er geld
vrijgemaakt om ze toch aan het werk te kunnen houden. Een project van
ongeveer een jaar. Maar,” vervolgt ze, “het zou best een langduriger
project kunnen worden, want er wordt nog bijna geen gebruik van
gemaakt.”